Er zijn inderdaad een aantal wettelijke bepalingen;
Aanhangwagens achter motorfietsen
Uitrusting en verlichting:
Aanhangwagens achter een motorfiets moeten zijn voorzien van:
A twee richtingaanwijzers op de achterzijde van de aanhanger, of één richtingaanwijzer aan elke zijkant van de aanhanger, tenminste indien de trekkende motorfiets ook van richtingaanwijzers is voorzien. De richtingaanwijzers mogen uitsluitend ambergeel gekleurd licht uitstralen.
De richtingaanwijzers moeten worden aangebracht:
1 aan de uiterste zijden van de aanhanger en op een onderlinge afstand, gemeten tussen de binnenranden van het lichtdoorlatende gedeelte, van niet minder dan 24 centimeter.
2 op een hoogte van minimaal 35 centimeter boven het wegdek.
B één of twee achterlichten. De achterlichten mogen alleen rood stralen en moeten op een minimale hoogte van 25 cm boven het wegdek worden aangebracht.
C één of twee remlichten, indien de trekkende motor van remlichten is voorzien. De remlichten mogen alleen rood stralen en moeten op een minimale hoogte van 25 cm boven het wegdek worden aangebracht. Indien er slechts één remlicht is gemonteerd moet dat in het midden of links van het midden worden gemonteerd.
D kentekenplaat verlichting. Aanhangwagens achter een motorfiets moeten aan de achterzijde zijn voorzien van de mogelijkheid tot bevestiging van een kentekenplaat. De kentekenplaat-verlichting moet wit zijn, en mag niet naar achteren stralen.
E één of twee niet driehoekige rode retro-reflectoren aan de achterzijde van de aanhanger. Deze reflectoren moeten minimaal 25 centimeter boven het wegdek worden aangebracht.
F tenminste één niet-driehoekige ambergele retro-reflectoren aan de beide zijkanten van de aanhanger. De minimale hoogte voor de plaatsing van deze retro-reflectoren is 35 centimeter boven het wegdek en de maximale hoogte is 90 centimeter. Er moet tenminste één retro-reflector in het middelste gedeelte -inclusief de lengte van de dissel- van de zijkant van de aanhangwagen worden aangebracht.
Aanvullende bepalingen:
1 Indien er twee remlichten of twee achterlichten worden toegepast moeten de beide lichten op een symmetrische wijze aan de aanhanger worden gemonteerd. Dit geldt overigens ook voor de beide richtingaanwijzers.
2 De verlichting van een aanhanger moet dusdanig zijn aangebracht dat ze tot minimaal 10 meter achter het voertuig waarneembaar zijn.
3 Aanhangwagens achter een motorfiets mogen tevens worden voorzien van:
A één mistlicht aan de achterzijde van de aanhanger.
B één of twee witte retro-reflectoren aan de voorzijde van de aanhanger
C witte werklichten aan de voorzijde van de aanhanger.
D extra retro-reflectoren aan zowel voor en achterzijde als de beide zijkanten.
Wielen assen en banden:
Alleen éénassige aanhangers mogen achter een motorfiets worden gebruikt. Bij een éénwielige aanhanger moet het wiel op een zodanige manier worden bevestigd dat het uitsluitend draaibaar is om de eigen horizontale as. De wielen van deze aanhangers mogen uitsluitend worden voorzien van luchtbanden.
Het chassis:
De langs en dwarsliggers van het chassis of een zelfdragend chassis mag geen breuken of schuren of ernstige corrosie vertonen. Bovendien mogen de bevestigingen de stijfheid en/of sterkte van het chassisraam of van de zelfdragende carrosserie niet in gevaar brengen.
De afmetingen:
Aanhangwagens achter motorfietsen moeten in aangekoppelde toestand aan de volgende eisen voldoen:
A de aanhanger mag, met inbegrip van de lading, niet meer dan 1 meter breed zijn.
B de aanhanger mag, met inbegrip van de lading, niet meer dan 1 meter hoog zijn.
C de totale massa van de aanhanger mag niet meer bedragen dan de helft van de trekkende motorfiets.
D de afstand van de achteras van de trekkende motorfiets tot de achterzijde van de aanhanger met inbegrip van de lading mag niet meer bedragen dan 2.5 meter.
E De aanhanger mag slechts éénassig zijn.
De koppeling tussen trekkend voertuig en aanhanger:
A De trekkende motor en de getrokken aanhanger moeten door een enkele passende en geschikte koppeling, die niet kan lostrillen, op een dusdanige manier aan elkaar verbonden worden, dat zijdelings uitwijken van de aanhangwagen zoveel mogelijk wordt voorkomen.
B Verder moet de aanhangwagenkoppeling zowel horizontale als verticale bewegingen aankunnen en als een aanhangwagen meer dan één wiel heeft, moet de koppeling ook bewegingen om een as in de lengterichting van de trekkende motorfiets toelaten.
Aanvullende informatie:
1 Een motorfiets met zijspan mag dan alleen een aanhangwagen trekken als het zijspanwiel een beremd wiel is.
2 De maximumsnelheid voor zowel een solo motor, als een motor met zijspan waaraan een aanhanger is gekoppeld bedraagt: 80 km per uur.
3 Aanhangwagens mogen geen scherpe delen hebben die bij een botsing gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers zouden kunnen opleveren. De wielen van de aanhangwagens moeten goed zijn afgeschermd en mogen niet aanlopen.
4 De sloten en scharnieren van de deuren en laadkleppen van de aanhanger moeten een goede sluiting waarborgen.
5 Een reservewielhouder die zich aan de buitenzijde van de aanhangwagen bevindt, moet deugdelijk zijn bevestigd. En indien in de houder een reservewiel is geplaatst, moet dat wiel goed zijn opgesloten.
Zie ook:
http://www.tourmaster.nl/index2.asp?hoo ... &taal_id=1
En wat betreft de keuringsplicht en technische eisen;
AFDELING 15. AANHANGWAGENS ACHTER MOTORFIETSEN OF BROMFIETSEN
Artikel 5.15.0
Een aanhangwagen achter een motorfiets of bromfiets moet voldoen aan de in deze afdeling
opgenomen eisen en wordt beoordeeld volgens de bijbehorende wijze van keuren, waarbij in
voorkomend geval bijlage VIII van toepassing is.
Eisen Wijze van keuren
§ 1. Algemene bouwwijze van het voertuig
Artikel 5.15.2
1. Aanhangwagens mogen slechts éénassig zijn. Lid 1 en 2: visuele controle.
2. Bij éénwielige aanhangwagens moet het wiel zodanig zijn bevestigd dat het
uitsluitend draaibaar is om de eigen horizontale as.
Artikel 5.15.3
De langs- en dwarsliggers en chassisversterkingsdelen van het chassisraam,
dan wel de daarvoor in de plaats tredende delen van de mee- of zelfdragende
carrosserie van aanhangwagens mogen:
Visuele controle.
a. geen breuken of scheuren vertonen, en
b. niet zodanig zijn bevestigd, vervormd of door corrosie aangetast, dat de
stijfheid en de sterkte van het chassisraam of van de mee- of zelfdragende
carrosserie in gevaar worden gebracht.
Artikel 5.15.4
1. De bovenbouw van aanhangwagens moet deugdelijk op het onderstel zijn
bevestigd.
Lid 1 en 2: visuele controle.
2. De ondersteuning van de laadvloer onderscheidenlijk laadruimte moet
deugdelijk zijn.
Artikel 5.15.5
1. De accu van aanhangwagens, indien aanwezig, moet deugdelijk zijn
bevestigd.
Lid 1 en 2: visuele controle.
2. De elektrische bedrading van aanhangwagens moet deugdelijk zijn
bevestigd en goed zijn geïsoleerd.
§ 2. Afmetingen en massa’s
Artikel 5.15.6
Aanhangwagens mogen:
a. niet breder zijn dan 2,00 m, en
b. niet hoger zijn dan 1,00 m.
Visuele controle. In geval van twijfel wordt gemeten, waarbij artikel 5.1a.1 van
toepassing is.
152 Staatscourant 2009 nr. 81 29 april 2009
Eisen Wijze van keuren
§ 5. Assen
Artikel 5.15.18
1. De as van aanhangwagens moet deugdelijk aan het voertuig zijn bevestigd
en mag geen breuken of scheuren vertonen.
Leden 1 tot en met 4: visuele controle.
2. De as mag niet zodanig zijn vervormd dat de sterkte ervan in gevaar wordt
gebracht.
3. De as magen niet zodanig zijn beschadigd of vervormd dat het weggedrag
nadelig wordt beïnvloed.
4. De as mag niet zodanig door corrosie zijn aangetast, dat de sterkte ervan in
gevaar wordt gebracht. Hieraan wordt voor wat betreft wielgeleidingselementen
voldaan indien deze niet zijn doorgeroest. Indien een wielgeleidingselement
is doorgeroest mag deze niet zijn gerepareerd.
Artikel 5.15.20
1. De wiellagers van aanhangwagens mogen niet teveel speling vertonen.
Hierbij is het bepaalde in bijlage VIII, artikel 49, van toepassing.
Visuele controle. De speling wordt op de juiste wijze zichtbaar gemaakt. In
geval van twijfel wordt de speling gemeten met een geschikt meetmiddel.
2. Verschijnselen van slijtage of beschadiging mogen niet hoorbaar of
voelbaar zijn.
Visuele en auditieve controle, waarbij het wiel wordt rondgedraaid, al dan niet
met behulp van apparatuur.
Artikel 5.15.24
1. De wielen, alsmede de onderdelen daarvan, van aanhangwagens mogen
geen breuken, scheuren, ondeugdelijk laswerk, ernstige corrosie of ernstige
vervorming vertonen. Onderdelen mogen niet loszitten of ontbreken.
Lid 1 en 2: visuele controle.
2. De wielen onderscheidenlijk velgen moeten met alle daarvoor bestemde
bevestigingsmiddelen deugdelijk zijn bevestigd.
§ 6. Ophanging
Artikel 5.15.27
1. De banden mogen geen beschadigingen vertonen waarbij het karkas
zichtbaar is.
Leden 1 tot en met 7: visuele controle.
2. De banden mogen geen uitstulpingen vertonen.
3. De banden van aanhangwagens mogen niet zijn nageprofileerd. Van
naprofileren is sprake indien slijtage-indicatoren zijn weggesneden, indien
de profielvorm van de groef afwijkt van de originele profielvorm, of indien
in de bodem van de groef het karkas van de band zichtbaar is.
4. Het loopvlak van de banden mag geen metalen elementen bevatten die
tijdens het rijden daarbuiten kunnen uitsteken.
5. De op de band aangegeven draairichting moet overeenkomen met de
draairichting van de band in voorwaartse rijrichting van de aanhangwagen.
6. Over de gehele omtrek en breedte van het loopvlak van de banden moet
profilering aanwezig zijn
7. De banden op één as moeten dezelfde maataanduiding hebben.
§ 9. Carrosserie
Artikel 5.15.41
De sloten en de scharnieren van de deuren en laadbakkleppen van
aanhangwagens moeten een goede sluiting waarborgen.
Visuele controle, waarbij de deuren en laadbakkleppen worden geopend en
gesloten.
Artikel 5.15.48
1. Aanhangwagens mogen geen scherpe delen hebben die in geval van
botsing gevaar voor lichamelijk letsel voor andere weggebruikers kunnen
opleveren.
Leden 1 tot en met 4: visuele controle.
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid moeten uitstekende delen van
aanhangwagens, die in geval van botsing het gevaar voor lichamelijk letsel
voor andere weggebruikers aanzienlijk kunnen vergroten, zijn afgeschermd.
3. De wielen onderscheidenlijk banden van aanhangwagens moeten goed zijn
afgeschermd en mogen niet aanlopen.
4. Geen deel van de buitenzijde van de aanhangwagen mag zodanig zijn
bevestigd, beschadigd, versleten of door corrosie zijn aangetast, dat gevaar
bestaat voor losraken.
Artikel 5.15.50
Aanhangwagens moeten aan de achterzijde zijn voorzien van een mogelijkheid
tot bevestiging van een kentekenplaat.
Visuele controle.
§ 10. Lichten, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen
Artikel 5.15.51
1. Aanhangwagens achter een motorfiets moeten zijn voorzien van: Lid 1 en 2: visuele controle.
a. twee richtingaanwijzers aan de achterzijde van het voertuig, dan wel één
richtingaanwijzer aan elke zijkant van het voertuig, indien de trekkende
motorfiets van richtingaanwijzers is voorzien;
b. één of twee achterlichten;
153 Staatscourant 2009 nr. 81 29 april 2009
Eisen Wijze van keuren
c. één of twee remlichten, indien de trekkende motorfiets van een remlicht is
voorzien;
d. achterkentekenplaatverlichting;
e. één of twee rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
f. ten minste één ambergele retroreflector aan elke zijkant van het voertuig.
2. Aanhangwagens achter een bromfiets moeten zijn voorzien van:
a. één of twee achterlichten;
b. twee rode retroreflectoren aan de achterzijde van het voertuig;
c. ten minste één ambergele retroreflector aan elke zijkant van het voertuig,
en
d. achterkentekenplaatverlichting.
Artikel 5.15.53
Artikel 5.18.19
1. Lading van motorfietsen op 2 wielen mag niet meer dan 0,20 m buiten elke zijkant van het voertuig
uitsteken.
2. Aanhangwagens achter motorfietsen moeten in aangekoppelde toestand voldoen aan de volgende
eisen:
a. de breedte van het voertuig mag met inbegrip van de lading niet meer bedragen dan 1,00 m;
b. de hoogte van het voertuig mag met inbegrip van de lading niet meer bedragen dan 1,00 m;
c. de totale massa van het voertuig mag niet meer bedragen dan de helft van de ledige massa
van de trekkende motorfiets;
168 Staatscourant